|
||||||||
|
Keer op keer staat een mens er van te kijken, hoeveel muziek er gemaakt wordt in de meest onverwachte uithoeken en genres, waarover je hier niet of nauwelijks wat te horen krijgt. Deze keer mag ik me buigen over de debuutplaat van een jonge harpisten en componiste uit Schotland: Esther Swift is al enige tijd aan het werken aan een repertoire en een reputatie in een segment dat je op zijn minst merkwaardig kunt noemen: meestal slechts gewapend met een -weliswaar van de nodige elektronica uitgebouwde voorziene- harp en een heel bijzondere stem, verdiept zij zich in rituelen, in wat “verbinding” en “afzondering” kunnen betekenen en in de plaats van de mens in de natuur. Dat doet zij op deze debuutplaat middels een dozijn nummers, die voor de gelegenheid mee ingekleurd worden door zowel een strijkkwartet als door drums, piano, doedelzak en trombone, wat ongetwijfeld de beluisterbaarheid van de nummers ten goede komt en uitnodigt tot herhaald luisteren. Wie de eerste twee- drie draaibeurten van de plaat doormaakt, ontdekt gaandeweg een boeiend universum aan klanken en ritmes en waarin de heel bijzondere stem van Esther elke keer meer een hoofdrol gaat spelen. De nummers zijn bij momenten heet ingetogen, maar ontplooien zich onderweg vaak tot theatrale stukjes, die je ernaar doen verlangen dit ooit live te kunnen zien. De sterkte van Swift als arrangeur is eenvoudigweg indrukwekkend en als zij thema’s aanpakt als de vluchtelingenstromen van mensen die in te kleine bootjes de zee opgaan op zoek naar een beter leven, of wanneer ze ernaar streeft om vrouwen aanvaard te zien worden, zoals ze zijn, ongeacht hoe ze eruit zien, dan merk je dat deze vrouw niet bang is om diep te graven. Elke noot, elke instrumentale tussenkomst, is helemaal doordacht en staat waar ze moet staan. Dit is werk van uitzonderlijke perfectie, helemaal doorgedreven in het grappige en allicht niet toevallig aan zijn titel gekomen “Swifts’, terwijl de lange afsluiter “The Lake of Innisfree, live from the woods in Sussex”, op i-phone opgenomen door de geweldige Sam Lee -u weet wel, de man die de bossen in trekt om er met de vogels te gaan zingen- een heerlijk orgelpunt vormt van een plaat die het verdient om met de nodige eerbied en openheid beluisterd te worden. Esther Swift is ongetwijfeld een aanwinst in ons muzikale landschap: ooit presteerde zij het, in Covid-tijden- een openluchtconcert op te zetten waarin de zee een hoofdrol toebedeeld kreeg en wie daarbij was, kan er wellicht nooit meer over zwijgen. Ik denk dat deze plaat eenzelfde richting uit kan gaan: in het begin heb je (t een beetje moeilijk om “mee” te zijn, maar naarmate je de setting en het opzet begint door te hebben, opent zich een ronduit formidabele wereld, waarin je jezelf wel ziet functioneren. Zo bezwerend als Joanna Newsom en zo apart als Blörk, maar verder vooral zo puur als Esther Swift, dat lijkt mij een goeie samenvatting. Ik vind dit een absolute ontdekking, waarover ik vermoedelijk meer dan eens nauwelijks zal kunnen zwijgen. (Dani Heyvaert)
|